Vraagstuk 2
De redenen waarom en de manier waarop kunstenaars met hun werk de beschouwer op het verkeerde been zetten: hun ontwerpen of voorstellingen zo maken dat de beschouwer onder de indruk raakt of niet weet wat hij of zij ziet of meemaakt.
Trompe l’oeil
Trompe l’oeil-schilderijen (de term trompe l’oeil is Frans en betekent letterlijk ‘het oog bedriegen’ of ‘gezichtsbedrog) hebben tot doel de beschouwer op het verkeerde been te zetten – al is het maar voor even. In de 17de eeuw maakte een aantal Nederlandse schilders van dit genre hun specialisme en enkele van hen boekten daarmee grote successen.
Enkele voorbeelden:
Door een grote technische beheersing was de 17de-eeuwse kunstenaar in staat om de werkelijkheid op een bijzonder
natuurgetrouwe wijze na te bootsen. De weergave van een brievenbord (een paar plankjes waarop linten werden
vastgemaakt zodat je er voorwerpen als brieven en boekjes achter kon steken) leent zich uitstekend voor een trompe l’oeil, omdat het een ondiepe ruimte betreft. Hoewel Wallerant Vaillant (1623-1677) zich al vroeg met dit genre
bezighield, geldt de Dordtse schilder en schrijver Samuel van Hoogstraten als de eerste kunstenaar die op grote
schaal experimenteerde met geschilderde brievenborden.
Zie hier het schilderij van Van Hoogstraten in details.
Je ziet hierboven een indrukwekkend zelfportret van Ferdinand Bols leerling Cornelis Bisschop (1630-1674). Bisschop is voorgesteld in schilderstenue en trekt een gordijn weg voor een schilderij. Met dit gebaar verwijst de Dordtse schilder duidelijk naar de legendarische wedstrijd tussen de twee Griekse schilders Zeuxis en Parrhasius. Zeuxis had zo levensecht druiven geschilderd, dat er vogels op afkwamen. Parrhasius schilderde op zijn beurt een gordijn waarmee hij zijn collega wist te over treffen: Zeuxis wilde het namelijk opzij trekken om het schilderij erachter te kunnen bekijken…